67 research outputs found

    Gevolgen van de aanleg van de Rijksweg 73-Zuid voor de dassenpopulaties

    Get PDF
    Met bestaande gegevens over verspreiding van burchten is nagegaan in hoeverre de aanwezige beschermde dassenpopulaties zullen worden beonvloed door de verschillende voorgestelde tracés voor de A73-zuid door Midden-Limburg. De dassenpopulatie in het plangebied, evenals vele andere Nederlandse populaties, verkeren in een groeifase dankzij een grotere tolerantie, de verbouw van maos, de aanleg van kleine landschapselementen en het aanbrengen van mitigerende voorzieningen langs wegen. De dassen, die in territoriale familiegroepen zijn georganiseerd, zullen als gevolg van de aanleg van de rijksweg niet alleen leefgebied verliezen maar ook verliezen lijden bij de herschikking van de resterende leefgebieden en burchtlocaties. Deze verliezen, die niet of nauwelijks zijn te compenseren, worden bij aanleg op de oostoever geschat op minimaal drie gezinsterritoria en circa 14 burchten, wat neerkomt op een actueel verlies aan draagkracht voor de plaatselijke populatie van 9ÐBij aanleg op de westoever zou sprake zijn van een verlies van één of twee gezinsterritoria en twee burchten, een verlies van 4-5an draagkracht voor de regionale populatie. Als gevolg van de aanleg van mitigerende voorzieningen, mits goed functionerend, is het de verwachting dat geen deelpopulaties in gevaar komen. Bij de voorgestelde mitigerende voorzieningen zijn verkeersslachtoffers onder zoogdieren, ook onder dassen, niet uitgesloten. Gepleit wordt om deze maatregelen robuuster te maken en een algemeen karakter te geven, waaronderde aanleg van twee brede ecoducten over het tracé op de oostoever. Het lijkt beter om de dassen in de burchten gelegen op de wegtracés te verjagen of te verwijderen dan te vangen en over te plaatsen. Natuurcompensatie zou in de vorm van meer duurzame natuur moeten worden gerealiseerd. Bij een vervolgmonitoring wordt voorgesteld om observaties bij burchten uit te voeren voor bepaling van het aantal aanwezige dassen en DNA-fingerprintingtechnieken toe te passen. Bij deze beschouwingen zijn de effecten vanbestaande plannen voor ruimtebeslag en na de aanleg te verwachten spin-offactiviteiten niet nader getoetst

    Het aantal bevers nam in 2005 verder toe : inventarisaties Gelderse Poort en elders in Nederland in 2004-2005

    Get PDF
    Dit rapport beschrijft de aantalontwikkeling van de beverpopulaties in Nederland in de periode 2004-2005. Van de populaties in de Gelderse Poort en Flevoland werden mede met hulp van beheerders en vrijwilligers gegevens verzameld over aantallen, verspreiding, voortplanting, sterfte, knelpunten, verstoringen en vraatschade. Mede door herintroducties nam het aantal minimaal aanwezige bevers toe van 128 in 2000 naar 258 in 2005. Er zijn vier afzonderlijke populaties: Biesbosch, Gelderse Poort, Flevoland en Limburg en in het rivierengebied een nog verbrokkelde groep bevers. De populatie in Limburg bestaat uit bevers van verschillende herkomst met verschillende genetisch en morfologische kenmerken: uit de Elbe, Polen en Zuid-Duitsland. De andere populaties stammen uit het Elbegebied. Een knelpunt was de graverij van een bever in een rivierdijk. Aanbevolen wordt om de monitoring te intensiveren vanwege de Europese Habitatrichtlijn en de opkomst van de mengpopulatie in Limburg

    Kansen voor de Europese rivierkreeft Astacus astacus in Nederland; onderzoek naar geschikte locaties voor (her)kolonisatie in sprengbeeksystemen op de zuidelijke Veluwe

    Get PDF
    In mei-juni 2003 is onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor (her)kolonisatie van de Europese rivierkreeft, Astacus astacus, in sprengbeeksystemen op de zuidelijke Veluwe. Volgens de meest kritische habitateisen waren de meeste van de onderzochte vijvers direct of na eenvoudige aanpassingen geschikt als leefgebied. De noodzaak tot risicospreiding bleek uit de grote mate van toegankelijkheid van deze vijvers met kans op inbreng van uitheemse rivierkreeften en de kwetsbaarheid van de enige nog resterende populatie. Deze populatie lijkt genetisch verarmd en is te gering van omvang voor levering van voldoende aantallen voor de geplande (her)kolonisaties. Aanbevolen wordt om autochtoon materiaal veilig te stellen door kweek o.a. in gecontroleerde en geïsoleerde kleinere vijvers. Bij het uitzetten van gemengde populaties van verschillende herkomst met een mogelijk grotere genetische variatie is genetisch onderzoek aan te raden

    The reintroduction of the Eurasian otter (Lutra lutra) into the Netherlands: hidden life revealed by noninvasive genetic monitoring

    Get PDF
    The last recorded presence of the Eurasian otter (Lutra lutra) in the Netherlands dates from 1989 and concerned a dead individual. In 2002 a reintroduction programme was started, and between June 2002 and April 2008 a total of 30 individuals (10 males and 20 females) were released into a lowland peat marsh in the north of the Netherlands. Noninvasive genetic monitoring based on the genetic profiles obtained from DNA extracted from otter faeces (spraints) was chosen for the post-release monitoring of the population. To this end, the founding individuals were genotyped before release and spraints were collected in the release area each winter from 2002 to 2008. From June 2002 to April 2008 we analysed the genetic profile of 1,265 spraints on the basis of 7–15 microsatellite loci, 582 of which (46%) were successfully assigned to either released or newly identified genotypes. We identified 54 offspring (23 females and 31 males): the females started to reproduce after 2 years and the males after 4 years. The mating and reproductive success among males was strongly skewed, with a few dominant males fathering two-thirds of the offspring, but the females had a more even distribution. The effective population size (Ne) was only about 30% of the observed density (N), mainly because of the large variance in reproductive success among males. Most juvenile males dispersed to surrounding areas on maturity, whereas juvenile females stayed inside the area next to the mother’s territory. The main cause of mortality was traffic accidents. Males had a higher mortality rate (22 out of 41 males (54%) vs. 9 out of 43 females (21%)). During winter 2007/08 we identified 47 individuals, 41 of which originated from mating within the release area. This study demonstrates that noninvasive molecular methods can be used efficiently in post-release monitoring studies of elusive species to reveal a comprehensive picture of the state of the populatio

    Advies faunapassages oostvariant A-73; een expert view

    Get PDF
    Een expert view wordt gegeven op de vraag waar welke passagemogelijkheden moeten worden gecreëerd voor welke diersoorten in het oosttracé van de A73. Aangegeven wordt dat er ten minste acht robuustere kunstwerken dienen te worden gemaakt, waarvan één op het niveau van edelhert en de overige kleiner. Er wordt ingegaan op de minimumeisen waaraan de diverse constructies zullen moeten voldoen teneinde een optimaal toekomstig gebruik te bevorderen

    Het korhoen blijft in de gevarenzone; ecologische en genetische monitoring van de populatie van de Sallandse Heuvelrug in 2003-2004

    Get PDF
    Gedurende 2003-2004 is een monitoronderzoek opgezet om de betekenis van de recente uitbreiding van het leefgebied, het huidige beheer en de kansen voor het korhoen van de Sallandse Heuvelrug op termijn te kunnen beoordelen. Het veldonderzoek, waarbij veel vrijwilligers waren betrokken, bestond uit het verrichten van waarnemingen van korhoenders en het zoeken naar sporen, waarbij de vogels niet of nauwelijks werden verstoord. De aantallen, het terreingebruik, broedgedrag, nestsucces, het voortplantingssucces en de verliezen konden worden vastgesteld. De genetische variatie werd bepaald door microsatelliet analyse van DNA uit gevonden veren en eischalen en museumbalgen. De minimale levensvatbare populatieomvang werd bepaald met het rekenmodel Vortex, terwijl daarnaast het effect van de predatorbestrijding werd onderzocht. In deze rapportage zijn de resultaten van het onderzoek weergegeven en zijn aanbevelingen gedaan voor het behoud van de kleine, geïsoleerde populati

    Korhoenders op de Sallandse Heuvelrug; een populatie-genetische analyse van het wel en wee van Nederlands laatste populatie

    Get PDF
    In de afgelopen eeuw is de korhoenpopulatie in Nederland sterk in aantal en verspreiding achteruitgegaan. Op dit moment is alleen nog een kleine populatie op de Sallandse Heuvelrug aanwezig. Dankzij of ondanks vele beheersmaatregelen lijkt de populatie stabiel, maar blijft kwetsbaar. Vanwege de geringe omvang en de volledige isolatie van de populatie werd een onderzoek naar genetische verarming noodzakelijk geacht. In het verleden was de Nederlandse populatie al gedifferentieerd van de Europese referentiepopulaties. Recent heeft zich dit proces doorgezet, terwijl de genetische variatie is afgenomen. Een afname van de fitness is moeilijk vast te stellen, maar dit is in de nabije toekomst niet uit te sluiten. Herhaling van het hier uitgevoerde onderzoek over 5-10 jaar wordt noodzakelijk geach

    Na herintroductie in 2002: Het gaat goed met de otter

    Get PDF
    Na het uitsterven van de otter (Lutra lutra) in Nederland in 1989 werd in juli 2002 gestart met de herintroductie er van in de Kop van Overijssel (De Wieden). De otters zijn gevolgd. De populatie is flink toegenomen. Een toenemende bron van zorg is het aantal doodgereden otters in en rondom de uitzetgebieden. De otter heeft zich inmiddels door het hele uitzetgebied verspreid, alsmede een aantal aangrenzende gebieden. Ook wordt er bij geplande uitbreidingen rekening gehouden met de ecologische verbindingszone
    corecore